Wanneer je het verhaal van Remmert Keizer ontdoet van de begrijpelijke emotie van het zich verraden voelen door bestuurspartner CDA, blijft er een inhoudelijk sterk verhaal over. Het proces, wil ik later beschrijven en becommentariëren. Zoals eerder vermeld denk ik dat het politiek gezond is dat partijen af en toe in de oppositie terecht komen.
Inhoudelijk mist GBW visie en ambitie en wacht de partij op het collegeprogramma om een oordeel te kunnen vellen.
Inhoudelijk zijn er een aantal punten waar men reactie op vraagt:
– De eerste vraag waarom de partijen niets hebben gedaan met het GBW advies om de slagkracht en organisatie mee te laten groeien met de ambitie. Voorbeeld al die woonplannen waarvan slechts een enkele tot uitvoeringsfase komt.
– Keizer begrijpt niet dat niet wordt gemeten naar haar innovatie en duurzaamheid, maar naar teeltareaal. Een gemiste kans voor open doel. Daarmee zet de coalitie ook de ruimtelijke ontwikkeling op slot.
– Beschamend noemt hij het dat de coalitie het sociaal domein geen aandacht geeft. Afgezien van het niet altijd hanteren van de vraagvorm, benoemt Keizer driemaal de vinger op een gevoelige plek en ben ik benieuwd naar de repliek van de coalitie partijen.
Eindelijk moet de bestuurscultuur veranderen roepen LPF en CDA. Als voorbeeld noemen de partijen dat binnen het college ruimte is voor afwijkende standpunten en deze ook zichtbaar te maken. Terecht vraagt Remmert Keizer de burgemeester naar haar reactie op deze voorgenomen visie op collegiaal besturen. Het college als geheel bestuurt de gemeente, niet de individuele wethouder. Een college dat geen geheel vormt is niet sterk, en bij vervanging van portefeuilles moet je dat borgen, een risico dus. Met zo’n bestuurscultuur schiet Westland niets op. Verder onderbouwt Keizer dat hij tegen de kandidatuur van Zwinkels, Vreugdenhil en Varekamp zal stemmen.